Iets over het verzamelen van oude dagboeken

Ik heb een bekentenis af te leggen: ik lees andermans dagboeken. Het is nog erger dan dat. Niet alleen lees ik andermans (of andervrouws) dagboeken, ik verzamel ze ook. Inmiddels heb ik via E-bay, tweedehandsboekwinkeltjes en allerlei markten een behoorlijke verzameling egodocumenten aangelegd. Deze collectie bestaat voornamelijk uit dagboeken, maar ik heb ook brieven, genealogische aantekeningen van families en herinneringen van voor mij volslagen onbekenden. Ik lees ze allemaal even graag.

Het komt er, kort gezegd, op neer dat ik in plaats van de Privé of de Story een dagboek pak om mijn nieuwsgierigheid naar de menselijke conditie te stillen.

Hoe is dit zo gekomen?

Het zit zo: op de universiteit waar ik geschiedenis studeerde, volgde ik colleges over zogenaamde egodocumenten bij prof. dr. Arianne Baggerman en dr. Rudolf Dekker. Zij doen al tientallen jaren onderzoek naar hoe mensen door de eeuwen heen over zichzelf geschreven hebben. Vooral bijzonder is hun onderzoek naar het dagboek van Otto van Eck. Dat was een jongen uit de late 18e eeuw die van zijn ouders verplicht een dagboek moest bijhouden, wat hij met – vooral veel ergernis – van zijn 10e tot zijn 18e deed. De twee historici schreven hierover het mooie De wondere wereld van Otto van Eck, een cultuurgeschiedenis van de Bataafse Revolutie’, 2009.

Als studentassistent van Arianne reisde ik van mijn 20e tot mijn 22e het hele land door om Nederlandse egodocumenten in archieven te inventariseren. Ik maakte kennis met onder andere de Amsterdamse broertjes Boissevain, die hun (verplichte) dagboeken met de fraaiste tekeningen verluchtten, en met de Nieuwenhuisjes van wie de vader de dagboeken met rode pen nakeek. Mijn afstudeerscriptie ging over Marjory Fleming, een 8-jarig wonderkind uit Kirkcaldy, Schotland, dat van haar 6e tot haar dood net voor haar 9e verjaardag een dagboek bijhield. Ik was zo door Pet Marjorie geïntrigeerd dat ik naar Schotland ben afgereisd om de plaatsen te bezoeken waar ze woonde en leefde.

Mijn interesse was gewekt. En met de opkomst van het internet ontstond ook de mogelijkheid om mijn eigen (onderzoeks)collectie aan te leggen. Ik speur naar egodocumenten die te koop worden aangeboden, en geef ze een thuis. Ik transcribeer ze en maak aantekeningen. Wie schrijft? Waarover schrijft men? En hoe? Ik krijg een inkijkje in levens van meer dan honderd jaar geleden. Dichter op de huid van toen kun je niet zitten.

Het leek me leuk dit te delen.

Op twitter ben ik daarom sinds kort begonnen met dagboektweets. Ik tweet dagboekaantekeningen uit mijn collectie op de dag waarop ze een x-aantal jaar geleden geschreven zijn. Te beginnen met Robert L.

Robert, een jongeman uit Bridgtown, hield in 1922 een jaar lang dagelijks een dagboekje bij in Calthrop’s Pocket Book & Diary’. Daarin schreef hij over zijn muzieklessen, zijn werk, over voetballen met vrienden en over zijn relatie met Kath die nogal stormachtig was. Een leven van 90 jaar geleden dat niet eens zo veel met het onze lijkt te verschillen. Of toch wel?

 

 

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.