Wanneer ben je schrijver?
Naar aanleiding van een gesprek vandaag, kwam deze vraag in mij op (nee, wees eerlijk; sinds je bezig bent serieus een roman gepubliceerd te krijgen, denk je hierover na, dus, oh… nog maar een paar jaar 😉 ) Wanneer kan je jezelf schrijver noemen? Als je iedere dag die woordenbrij in je hoofd er echt moet uit zien te krijgen, omdat je anders gek wordt van jezelf? Als je je wetenschappelijke werk onderbreekt om een blogbericht over de kwestie te schrijven? (Ik persoonlijk zie deze onderbreking als een noodzakelijk rustmoment voor mijn onbewuste) Of pas als je meerdere boeken hebt gepubliceerd en heel Nederland je kent?
Volgens mij heeft een antwoord op die vraag met een aantal verschillende dingen te maken. Allereerst is de vraag over welk domein je spreekt. Gaat het om het publieke domein, om je publieke persoonlijkheid zoals die door anderen wordt waargenomen? Of zie je de vraag als behorend tot het persoonlijke domein, waarin het antwoord niet per se iets te maken heeft met een maatschappelijke consensus over wat schrijverschap inhoudt? Als ik een eerlijk antwoord zou geven op de eerste vraag, dan weet ik niet of ik mij al schrijver ‘mag’ noemen. Ik heb twee verhalen gepubliceerd, mijn boek verschijnt in augustus, maar ik heb nog niets van een schrijfcarrière opgebouwd; ik weet ook niet of dat zal lukken (Argh! Die onzekerheid is één van mijn grootste frustraties op het moment) Eén boek en twee verhalen staan niet gelijk aan een volleerd schrijverschap, zouden sommigen beargumenteren. Maar mijn antwoord op de tweede vraag is positief. Ja, ik schrijf, dus ik ben schrijver. Ik zou niet weten wat ik mijzelf anders moet noemen. Dat ik er (nog) niet mee in mijn levensonderhoud kan voorzien, is iets waar ik hard aan werk.
Maar zijn die twee, het persoonlijke en het publieke domein, wel uit elkaar te houden? Iedere schrijver van beroep is toch ooit een keer begonnen, thuis, in een schriftje of op een oude pc iets neer te pennen waarvan hij of zij dacht: dit is een verhaal? Ze stuurden het op naar een uitgever, werden vaak talloze malen afgewezen, maar dat bracht hen niet van hun (schrijvers)stuk. Zij gingen door, omdat ze meenden iets te vertellen te hebben. Zij, persoonlijk. En ergens onderweg transformeerden zij heel mysterieus van mensen die schrijven in ‘echte schrijvers’, wat daarover ook de maatschappelijke consensus is. (Want ook daarover is discussie natuurlijk)
Zit er niet ook een performatief, sturend element in het hele begrip van ‘schrijver’ zijn? Immers, door te zeggen dat je schrijft, door te schrijven of te bloggen over dat je schrijft, stuur je de bezoeker van je website/blog in de richting van je status als schrijver. Als ik mijzelf introduceer als schrijver, dan bén ik, kortom, schrijver. Ik maak het door middel van mijn woorden, de wijze waarop ik mijzelf hier presenteer, waar.
Dat laatste is iets waar het internet niet alleen bij uitstek geschikt voor is, het speelt het ook in de hand. Een schrijver heeft de verschillende media nodig; lezers vinden je boek immers niet vanzelf. Dus maak je gebruik van promotie. Je uitgever is daar voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor, maar tegenwoordig in het ‘ik’-tijdperk is de schrijver als persoon daar een even belangrijke speler in. Je kan niet meer afgezonderd op je zolderkamertje aan je meestermanuscript schrijven, dit in een grote envelop doen en aan je uitgever sturen die het de wereld in helpt om daarna lekker in je tuin te gaan werken ;-). Nu overdrijf ik natuurlijk; (overdrijving is één van de leukere dingen in het leven, naar mijn bescheiden mening) en mijn poging om hier publiekelijk wijs te worden over de Grote Schrijversvragen, geeft dat al aan en ik ben stiekem onwijs nieuwsgierig en benauwd naar wat lezers van mijn boek gaan vinden.
Toch vind ik het tegelijkertijd lastig om mij op het internet te moeten profileren; het internet (als sociaal en informatief platvorm) vraagt om duidelijke posities, lijkt het; mensen zullen mijn website bezoeken om meer informatie te krijgen over mij, de schrijfster van Overstroomd en zij zitten (nu ja, daar ga ik vanuit) niet te wachten op een heel genuanceerd verhaal over hoe ik mij wel schrijver voel, al jaren, maar misschien nog niet helemaal ben, of zoiets. Zij willen (hopelijk) belangrijke zaken weten, als, ‘wat heb je nog meer geschreven?’ Of, ‘komt er een vervolg?’ En: ‘als je zulke vreselijke verhalen kan verzinnen, ben je in het dagelijks leven net zo gestoord?’ (Op dat laatste geef ik geen antwoord).
Dus.
Ik heb geen conclusie. Ik heb geen ready made antwoord. Maar voor het gemak ga ik uit van wat er op mijn website staat: ‘Welkom op de website van schrijfster Eva Moraal’. Het staat er, dus zal het toch wel zo zijn? Iedereen mag daar het zijne of hare van denken; ik doe net alsof het zo is, want in ‘doen alsof’ ben ik, als schrijver, immers een meester…