Een paar dagen geleden opende ik de krant en las het volgende: ‘Megastad kan niet meer op tegen het water.’ Dat was overigens niet het eerste wat mijn aandacht trok. Dat waren namelijk de verschillende foto’s bij het artikel: foto’s van overstroomde steden in Azië en Zuid-Oost Azië.
Wat me vooral opviel aan de foto’s was dat het niet alleen zogenaamde ‘gruwel’-foto’s waren. Ja, er was er ook een bij van mensen in een bootje op het water midden op straat in Manila, en er stond een foto van trappen in Peking die een impromptu waterval vormden. (Helaas niet zichtbaar bij de links, wel andere indrukwekkende beelden). Beiden illustreerden zo de verwoestende kracht van de natuur. Maar de foto’s die het meeste indruk op mij maakten waren de foto van het oudere echtpaar dat met paraplu, stokken en plastic (boodschappen)tas door de tijdens de moesson overstroomde straten van Mumbai wandelden en de foto van de zwemmende en spelende kinderen in een overstroomd Jakarta.
In het bijbehorende artikel werd beschreven hoe door klimaatverandering, bevolkingsgroei en onvoldoende bescherming steeds meer steden in Azië geteisterd worden door het stijgende water. Waar eerst overstromingen maar eens in de honderd jaar voorkwamen, gebeuren zij nu iedere vijf jaar. Een groot probleem is de situering van de megasteden: in de laaggelegen rivierdelta’s aan de kust. Dat is immers een strategische plek voor handel en er is, belangrijk, veel vruchtbare grond. Maar ook hoog water. Sloppenwijken worden gebouwd aan de rivier, want daar is plaats, maar er wordt niet gedacht aan goede afwateringssystemen, waardoor de inwoners van deze wijken bij overstromingen als eerste gevaar lopen. Daarnaast zinken de steden ook nog eens centimeters per jaar: torenflats zijn de boosdoener.
Wie overstroomt het eerst?
Terug naar Nederland. Rotterdam ligt net als bovengenoemde steden onder het zeeniveau, maar zal volgens de huidige berekeningen slechts eens in de tienduizend jaar onder water komen te staan, zo goed is zij beschermd tegen het water. Hier komt de aap uit de mouw: als je geld hebt, kan je jezelf beschermen. Als je geen geld hebt, zal je met het stijgende water moeten (leren) leven. Dat is wat de twee foto’s die ik zo-even noemde lieten zien. Dat is ook wat voor mij zo schokkend aan ze was. Het water was – gedwongen – gewoon geworden.
De Nederlandse antropologe Roanne van Voorst woonde voor haar promotieonderzoek een jaar in een sloppenwijk in Jakarta en ondervond zelf hoe het is om altijd met het gevaar van het water te moeten leven. Het leven van haar buurtgenoten werd getekend door de vele overstromingen. Verschillende malen werd er midden in de nacht op haar deur geklopt dat het water er aan kwam. Iedere paar weken stond het water tot hun middel, aldus Van Voorst. En dat was geen schoon water: dode dieren, chemicaliën en plastic dreven voorbij en maakten de mensen ziek. Het was letterlijk pappen en nathouden voor de sloppenwijkbewoners die dure tegeltjes kochten voor hun vloer, omdat deze beter van de modder waren te ontdoen dan het goedkopere cement. En dit waren nog niet eens de megaoverstromingen zoals die Manila in 2002 en 2007 teisterden, waarbij zelfs de daken geen veiligheid meer boden, zo hoog stond toen het water.
Regeringen van deze landen beginnen in te zien dat ze meer bescherming moeten bieden tegen het water. Maar ze zijn geen Nederland, met haar lange ‘water-’traditie en vooral met de financiële middelen om de plannen uit te voeren. En als die financiële middelen er niet zijn, wordt het stijgende water een manier van leven. Zoals in Overstroomd.
Bron: NRC, Elske Schouten, Jakarta, ‘Megastad kan niet meer op tegen het water,’ 14 aug. 2012.