Treinreizen

Vandaag mag ik met de trein reizen. Ik kijk er al een aantal dagen naar uit. Jammer genoeg is het dit keer maar voor een half uurtje (en weer terug, dus dat is al een uur!), maar ik heb er ontzettende zin in. Want de trein is voor mij de allerbeste plek om te schrijven.

Waarom is dat toch zo? De Nederlandse treinen zijn haast altijd druk, lawaaiig en zelden gaat er een dag voorbij waarop er geen problemen op het spoor zijn. Sinds de komst van de mobiele telefoon is het er nog rumoeriger op geworden  –  eenzijdige conversaties hebben bij mij altijd de neiging om extra goed te gaan luisteren, juist omdat je wilt weten hoe het nu precies zit?!  En waar je ook kijkt, je wordt altijd wel door iets afgeleid. De verfrommelde metrokrantjes op de zitting, de reclame binnen op de tv-schermen, of buiten op de perrons, en natuurlijk door je medereizigers in alle soorten en maten met wie je soms behoorlijk opgepropt zit (berucht: de oude (tegenwoordig) intercity’s naar A’dam).

Mijn analyse is als volgt:

Met de trein gaan roept bij mij een kinderlijk gevoel van opwinding op. Als meisje ging ik zelden met de trein. Ik ben van de achterbankgeneratie. De auto was toch veel handiger en sneller, aldus mijn ouders. Als we dus een keer de trein namen, dan was dat een hele gebeurtenis. Ook staat mij nog helder voor de geest die keer dat Sinterklaas met de trein aankwam en wij hem opwachtten. Helemaal uit Spanje! Ook dat kon met de trein.

Juist omdat ik als een kind zo opgewonden ben, wordt er vanbinnen iets in gang gezet, net als vroeger toen ik mijzelf verhalen vertelde.  Het gevoel van beweging, de idee van de reis,  zelfs al is het maar van Schiedam Centrum naar Den Haag HS, geeft mij een groots gevoel, een ‘nu-gaat-er-iets-gebeuren’ emotie.

Treinreizen stimuleert de verbeelding.  Ondanks al die mensen en de voorbijrazende wereld, ben ik afgesloten van dat alles, in mijn eigen wereld. Zodra ik mijn pen op papier zet (of mijn vingers het toetsenbord aanraken), ben ik geconcentreerd, letterlijk en figuurlijk. Een éénvrouwswezen dat in tijd en ruimte is opgesloten.

Maar niet zonder voelsprieten naar buiten. Het is alsof ik gevangen ben in een luchtbel.  Ik kan alles zien, horen, voelen en ruiken en transformeren in het verhaal dat ik aan het schrijven ben, zonder dat het mijn concentratie verstoort. Ik vang gesprekjes op over het weer of een verbroken relatie, zie de man met zijn dunne haren over zijn schedel gekamd en ruik de after shave van de veels te jonge jongen die net naast me is komen zitten.

Ik wens mijzelf een goede reis.

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.