Schrijven als invuloefening, op nummer en steek voor steek

Sinds ik een paar weken geleden met een andere schrijver een kort twitteronderhoud had over verschillende wijzen van schrijven, heeft het onderwerp mij niet meer losgelaten. Dat onderhoud ging vooral over het verschil van met de pen schrijven of direct op de computer. Ik schrijf haast nooit meer met de pen. Als ik dat doe, dan gaat het om aantekeningen maken in de zeldzame omstandigheid dat ik mijn netbookje heb thuisgelaten. Ja, zelfs mijn aantekeningen maak ik grotendeels op de computer.

Maar dat is niet waar ik het over wilde hebben. Want, verder asscociërend op de verschillende wijzen van schrijven, ging ik eens nadenken over hoe dat dan bij mij gaat; hoe komt een scène tot stand op de computer?

Het eerste woord dat in mijn hoofd opkwam was: invuloefening. Als ik aan een scène begin heb ik een (ruw) idee van wat ik er in wil zeggen en hoe de scène moet lopen. Ik maak dit plan niet té concreet, maar laat ruimte open voor de ‘goede invallen’. Een allereerste versie van een scène is dan ook nog behoorlijk grof. Zeker als het om dialoog gaat; meestal schrijf ik die als eerste, waardoor de rest van de scène nogal kaal is.

Maar dan begint de invuloefening, een beetje zoals schilderen op nummer van Ravensburg (maak ik hier nu reclame?) werkt. Als de contouren er staan, kan ik ze gaan invullen. Vaak doe ik dat pas een dag later, als ik iets meer afstand kan nemen tot wat ik heb geschreven. Dit verlevendigen vind ik misschien wel het leukste gedeelte van het schrijven. Het is een beetje alsof je met slingers aan het versieren slaat.

Maar als ik éénmaal alle nummertjes heb ingevuld, betekent dat niet dat de scène al klaar is. Ja, ik heb kleur gegeven aan bijvoorbeeld de dialoog, of ik heb de blos op de wangen van de hoofdpersoon aangestipt, maar daarna komt de volgende stap: namelijk het wegwerken van de losse eindjes.

Want net als bij breien, heb je als je alle steken hebt gemaakt, nog een heleboel losse eindjes. Weer een dag later lees ik mijn ingekleurde scène dan door en werk alle (op dat moment) zichtbare losse draden weg, steek voor steek voor steek. Soms, want het is een eerste versie, smokkel ik een beetje, maar ik doe mijn best om het schrijfstuk er zo netjes mogelijk uit te laten zien.

En  dan?

Dan begin ik aan een nieuwe scène.

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.