Vier boeken bespreek ik dit keer. Twee vond ik op de website van de DBNL en las ik van mijn nieuwe e-reader (en tóch miste ik het gevoel van het echte boek), de andere twee zag ik her en der lovend besproken worden en haalde ik uit de plaatselijke bibliotheek (je weet wel, de enige berg ten westen van Rotterdam, ook wel De boekenberg genaamd).
Annie M.G. Schmidt was mijn favoriete schrijfster toen ik acht was. Otje was gewoon hét boek (want het ging over onrecht! Ton had geen papieren!) en ook Minoes wist precies wat ze wou. Heksen & zo is een verzameling sprookjes uit 1964 alweer met heerlijke Schmidt-titels als ‘Roel-met-gevoel’ en ‘De diepvriesdames.’ Hoewel niet ieder sprookje even sprankelend is, heb ik ze met heel veel gegniffel en plezier gelezen. Onovertreffelijk is Schmidt in de wijze waarop ze de sprookjes in het hier en nu laat plaatsvinden, maar ze tóch ook iets toverachtigs weet mee te geven.
Van Dolf Verroen herinner ik me vooral één boek: Karel en de kindermoordenaar, over een jongetje dat stukje bij beetje door het hulpje van de man met de zeis wordt dood ‘geknipt’. Ooit las ik dat op een vroege zaterdagmorgen in bed in één ruk uit. De macabere, maar toch ook intrigerende sfeer is me altijd bijgebleven. Als oorlog echt is is een heel ander boek. Hierin beschrijft Dolf Verroen zijn belevenissen als kind ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Ik ben erg geïnteresseerd in jeugdherinneringen en werd meteen meegenomen door zijn licht droge observaties, die tegelijkertijd een soms behoorlijk wrede werkelijkheid laten zien.
Komen we aan bij De regels van drie van Marjolijn Hof. Een aantal maanden geleden las ik voor het eerst een boek van haar, Een kleine kans, en was zeer geraakt door haar ingehouden, puntgave vertelling over de angst van een klein meisje dat haar vader dood zou gaan. In haar nieuwste boek gaat het opnieuw over doodgaan, maar op een heel andere manier. Twan en tweelingzus Linde gaan met hun moeder en grootmoeder naar IJsland, op bezoek bij opi, de vader van oma. Dat is een ouwe zeebonk en brompot van jewelste. Hun moeder en grootmoeder willen opi meen naar huis nemen, om daar voor hem te zorgen. Maar opi wil iets anders, bedenkt een plan en vraagt Twans hulp. Ondanks de mooie beelden (in maar enkele woorden weet Hof IJsland en haar inwoners tot leven te brengen), sprak het boek mij niet evenzeer aan als Een kleine kans. Opi vond ik heerlijk als (eigen)wijze, oude man, maar de andere personages bleven op afstand. Misschien had ik soms net iets meer woorden nodig.
Om Mijn bijzonder rare week met Tess van Anna Woltz heb ik vertederd geglimlacht en hardop geschaterd. Samuels broer breekt op de eerste dag van hun vakantie zijn been. Voor zijn broer is dat niet leuk, maar de tienjarige Samuel ontmoet daardoor wel Tess. Tess is een nogal bazig meisje, dat op dat moment bezig is met een heel belangrijk plan: haar onbekende vader ontmoeten. Samuel beleeft met Tess een doldwaze week waarin hij en passant ook nog eens een aantal wijze levenslessen leert. Mijn bijzonder rare week met Tess is een jeugdboek dat heel mooi illustreert dat kinderboekenschrijvers goede boeken kunnen schrijven die tóch voor veel kinderen lekker leesbaar zijn. Het boek is met vaart en humor geschreven en de taal die Woltz de tienjarige verteller laat gebruiken is mooi, maar niet té mooi.
De volgende keer in Ik lees Nederlands: mijn eerste thriller van Nederlandse bodem en een Young Adult.