Slapeloos

Ik kreeg vannacht de slappe lach. Mijn man was uit bed geklommen en onder het bed geschuifeld. Dat is niet zijn gewoonte, maar het was dan ook niet ons eigen bed. Momenteel logeren we in het huis van mijn ouders, waar we op de hond passen. Slapen in het bed van je ouders (godzijdank niet meer het bed waar ze 32 jaar geleden in sliepen), het heeft iets ongemakkelijks.

Mijn man was op zoek naar de stekker van de wekker. Eerst had hij het apparaat al een kwartslag gedraaid, zodat we geen last meer zouden hebben van dat vervelende oranje licht van het display. Maar we hadden ook last van het getik. Er zat dus maar een ding op.

Ik staarde naar het plafond. Even keek ik opzij en zag dat het al voorbij twaalven was. Vanonder me klonk een hoop gekreun en gestommel. En toen kreeg ik dus de slappe lach. ‘Wat?’ zei mij man. Zijn hoofd stak boven de bedrand uit. ‘Weet je wel niet hoe moeilijk het is om je daaronder te bewegen?’ Ik kon alleen maar nog harder lachen. ‘Dat laminaat stroopt je huid op.’ Gieren en uithalen. Hij klom in bed en pakte me beet. Hij grijnsde. ‘Je bent me gewoon aan het uitlachen!’ We hielden elkaar vast.

Er ging wat tijd voorbij. We waren allebei nog wakker. ‘Sean Connery,’ zei mijn man na een tijdje. Ik soesde al een beetje. Verdorie, de Y. Iets met een Y, iets met een Y…  Er wandelden enkele gedachten in en weer uit, ik draaide me op mijn andere zij en trok mijn nachthemd omlaag. Het tochtte. Ah. ‘Yves Montand,’ zei ik. De Y is een lastige. Voldaan wachtte ik op zijn tegenbod. Dat duurde even. ‘Hé, hoor jij het ook?’ zei hij. Bijna, bijna in slaap. ‘Hm?’ Ik hoorde het. Het getik was er nog steeds.

Digitale wekkers tikken niet.

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.