De afgelopen dagen was ik op reis.
Het was alweer een tijdje geleden. Niet het reizen zelf, want dat doe ik eigenlijk best vaak voor iemand die zijn beroep thuis kan uitoefenen, maar de bestemming was weer even geleden. De reis ging namelijk naar Westerbork, of om preciezer te zijn: het herinneringscentrum bij voormalig kamp Westerbork.
Voor de lezers die mijn andere leven nog niet kennen: als historica heb ik onderzoek gedaan naar het voormalige doorgangs- en interneringkamp Westerbork. In de Tweede Wereldoorlog werden van deze plek meer dan 100.000 joden weggevoerd naar kampen als Auschwitz, Sobibor, Bergen-Belsen en Theresienstadt.
Nu zou ik mooi beeldend verder kunnen schrijven en mijn reis naast de reis van al die anderen kunnen leggen. De gerechtvaardigde conclusie zou zijn dat ik niets kan voorstellen bij wat zij hebben meegemaakt. Dat hun reis van waar ook in Nederland naar dat ‘Joodse dorp’ in het noorden in niets te vergelijken is met mijn reis, behalve dan in de rails waarover onze treinen nog steeds gaan. En dat als ik aan vrienden zeg, ‘ik moet weer naar Westerbork’, en dan diep zucht, want ‘het is toch zo ver en er rijdt niet eens een bus!’, ik mijzelf eens goed berisp.
Mijn werk de afgelopen dagen bestond uit het verzamelen van gegevens voor mijn bronnenlijst. Ik zocht op naam, geboortedatum of sterfjaar in de database die het herinneringscentrum door de jaren heen heeft opgebouwd. ‘Een naam en een gezicht’ heet het initiatief om zoveel mogelijk slachtoffers uit de anonimiteit van de vervolging terug te halen.
Op dit blog schrijf ik niet vaak over mijn onderzoek naar kamp Westerbork. Ik heb me wel eens afgevraagd waarom dit is. Niet omdat ik bang ben dat ik verkeerde dingen zeg, of dat ik mensen wegjaag met zware gedachten. Ook niet omdat ik denk dat ik er ten diepste niets over heb te zeggen (er komt een heel proefschrift aan nota bene).
Het is, zo besefte ik ineens, omdat dit blog persoonlijker is geworden dan ik mij had voorgenomen. Als ik hier over mijn gedachten over Westerbork schrijf, geef ik mijzelf zo goed als bloot. Alle woorden die hier staan, wegen.
Ik ben weer thuis.