‘Van donderdag 13 op vrijdag 14 juli 1944
De nacht der verschrikking die ik niet licht vergeten zal.
Om half twee ‘s nachts schrokken Hilly en ik wakker (ik sliep thuis, Jan en vader waren niet thuis) door een geweldig schot. Maar we wisten niet wat het was natuurlijk, ik bleef nog even wakker en hoorde veel stappen voor ons huis langs en hield de adem in, maar ik sliep weer in tot even voor vier, toen ik een vreselijk gekerm en gejammer hoorde en veel lawaai van mensen die elkaar telkens zenuwachtig wat toeriepen, om vier uur mag ieder nl. weer op straat, één hoorde ik roepen: ‘Ja, ook één v/d Heide, de kleermaker.’
Tiener To Hofstra beschreef in haar dagboek wat al snel als de Sneker Bloednacht bekend kwam te staan. Als represaille voor de ontvoering en moord op Geale van der Kooij, collaborateur en lid van het Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps (NSKK, een paramilitaire tak van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij), werden in de nacht van 13 op 14 juli 1944 vier notabele, anti-Duitse Snekers uit hun huis gehaald en doodgeschoten. Een vijfde was zwaargewond, maar overleefde de aanval.
De Sneker Bloednacht wordt nog ieder jaar herdacht. De slachtoffers kregen een eigen monument en de verzetshelden die Geale hadden ontvoerd, werden geëerd.
Nog geen twee jaar later, op donderdag 6 juni 1946, hertrouwde mijn overgrootvader Aizo Hemminga. Zijn eerste vrouw Geertje was in 1944 plots overleden. Aanvankelijk kwam zijn oudste dochter Marie, mijn grootmoeder, in huis om voor haar vader, jongere broer en zus te zorgen. Maar begin ’46 emigreerde Marie met haar kersverse man Rinze naar het verre Den Haag. Er zat slechts een ding op: Aizo zocht en vond een huishoudster. Zwaantje Muizelaar betrad de Stationsstraat en is nooit meer weggegaan.
Zwaantje ontpopte zich als de spreekwoordelijke kwade stiefmoeder. Marie woonde gelukkig in Den Haag, vooral haar tien jaar jongere zusje Coby moest het ontgelden. ‘Hoe gaat ’t anders met ’t menschje?’ schreef een nicht uit Drachten in haar brief d.d. 8 december 1946 aan Rinze en Marie. De nicht in kwestie was behoorlijk fel en gaf zelf antwoord: ‘Ik bemoei me niet met haar! Ik mag niet over haar persoon en haar gemaakte praat. (…) Ik vertrouw haar niet recht, nee dan Tante Geertje, dan wist je, wat je er aan had. (…) ’t is erg jammer voor Oom en Harm en Cobie! Die zijn nu zoo op zichzelf aangewezen, het doet zeer als je er verder op in gaat vind je niet Marie?’ Tante Zwaan wist Aizo dermate in te palmen, zo gaat het verhaal in de familie, dat hij haar de plotselinge onthulling van het bestaan van eerst een dochter (ze waren net verloofd) en toen ook nog eens een zoon (net voor het huwelijk), groothartig vergaf.
Net als haar eerste man Geale van der Kooij kwam Tante Zwaan op een gruwelijke manier om het leven, (zoals het boze stiefmoeders betaamt, zou ik bijna willen zeggen). In 1982 werd ze midden op straat geschept door een vrachtwagen. Oom Gerlof, Coby’s echtgenoot, moest haar identificeren. Het was een vreselijk gezicht.
In iedere familie doen sterke verhalen de ronde; ik had niet verwacht dat het sterke verhaal in mijn familie zo sterk zou blijken. Maar achter het ontegenzeggelijk sensationele van het verhaal – de moord op een grote collaborateur en de tirannie van een boze stiefmoeder – zitten interessantere kwesties en vragen. Wie was deze vrouw Zwaantje Muizelaar? Wat wist mijn familie, toen en later, van haar achtergrond? Ik was niet op de hoogte van deze geschiedenis, mijn tante evenmin. Hoe was het mogelijk dat minder dan twee jaar nadat haar man als collaborateur was vermoord zij op een steenworp afstand van het drama van de Sneker Bloednacht kennelijk zonder al te grote problemen hertrouwde?
Het huwelijk van Aizo Hemminga en Zwaantje Muizelaar raakt aan bredere maatschappelijke kwesties die in de net naoorlogse periode speelden. Het geeft inzicht in hoe Nederland en haar burgers al heel snel weer terugkeerden naar ‘normaal’. Dat moest ook wel, nog meer als er ook persoonlijke redenen speelden.
Tegelijkertijd bleek ‘terug naar normaal’ niet zo makkelijk als men hoopte. Veel zeer werd niet uitgesproken, maar achtervolgde de mensen nog jaren achtereen. Ook, zo denk ik, in mijn familie.
Dit was het eerste grootmoedersblog. Gedurende het onderzoek voor mijn volgende non fictieboek over de levens van mijn twee grootmoeders in de twintigste eeuw zal ik geregeld verslag doen van de verhalen die ik tegenkom.
Bronnen:
Wikipedia: lemma’s Geale van der Kooij en Sneker Bloednacht
Privécollectie familie de Vries: brief van 8 december 1946 aan familie R. de Vries in Den Haag.
Oorlogsdagboek van To Hofstra.
SneekLive (foto monument)
Verder lezen:
Helen Grevers, Van Landverraders tot goede vaderlanders. De opsluiting van collaborateurs in Nederland, 1944-1950 (Amsterdam 2013).
Ismee Tames, Doorn in het vlees. Foute Nederlanders in de jaren vijftig en zestig (Amsterdam 2013).
Een gedachte over “De Sneker Bloednacht”
Dag Eva,
Op zoek naar familieleden en aangetrouwden van de familie Bergsma uit Eernewoude kwam ik dit artikel tegen. Ik ben in 2015 te weten gekomen van de “fratsen” van Geale van der Kooij. Nieuwsgierig naar de derde man van mijn overgrootmoeder Minke van der Meer, kwam ik iets te weten waar mijn ouders het nooit met ons als kinderen over hebben gehad. Ik weet nu vrij zeker hoe het gegaan is met het liquideren van Gaele. Maar dat ik nu via jouw verhaal te weten ben gekomen dat Zwaantje Muizelaar vlak bij ons woonde in Drachten was een volkomen verrassing. Ik heb in de Drachtster courant het verslag van het ongeluk met Zwaantje kunnen vinden, met een foto erbij. Wanneer je daar belangstelling voor hebt wil ik dit wel naar je opsturen. Ik zou ook nog wel eens met nazaten van Geale zijn vader, Jan, willen praten hoe deze Jan in kennis kwam met mijn overgrootmoeder Minke. Ik heb de trouwfoto van Jan en Minke waarop ook familieleden van van der Kooij op staan. Mocht je kennis hebben aan deze nazaten dan hou ik me aanbevolen voor een gesprek of een telefoonnummer.
Met vriendelijk groet,
Jan Bergsma
Looierspad 2
9201ED Drachten
tel. 06-13452217