Terwijl ik onderweg was naar het ziekenhuis voor de punctie van onze laatste IVF-poging, gingen er allerlei blog-ideeën door mijn hoofd. Ik wilde een stukje schrijven over duimen, echte en metaforische, je ziet ze tegenwoordig zo veel, en hoe hard we die nodig zouden hebben. Ik dacht erover de metafoor van het duiken te gebruiken, dat ik ook nu weer moest springen van de plank zonder dat ik precies wist hoe ik terecht ging komen (ik heb deze zomer nogal veel naar de Olympische Spelen gekeken en een van de sporten die ik fanatiek volgde was schoonspringen, vandaar). Of ik kon schrijven over mijn medereizigers in de metro. Waarnaartoe waren zij op weg? Het is zo veel makkelijker om jezelf in termen van een uitzondering te zien: dit overkomt mij nu alleen, terwijl iedereen om me heen gewoon zijn of haar leven leidt en naar school of werk op weg is. Maar hoe kon ik dat weten?
Bijna elke dag de afgelopen twee weken gingen er wel ideeën door mijn hoofd, wilde ik een poging doen te vatten in woorden wat er nu met mij en mijn partner gebeurde. Maar alles voelde blasé, uitgekauwd, te sentimenteel of te dramatisch. Telkens kwam de twijfel op aan waarom ik er eigenlijk over schreef en voor wie precies, of het allemaal wel zin had over die moeilijke dingen te schrijven, leuk is het toch niet daarover te lezen. Ik kon er niet vol voor gaan. En bij twijfel deed ik het liever niet.
Maar vandaag lukte het wel een stukje te schrijven. Vandaag durfde ik er wel vol voor te gaan.
We moeten drie dagen wachten tot we weten of een of meer van tien eicellen zijn bevrucht geraakt. En of we vervolgens een terugplaatsing hebben.
We hebben héél véél duimen nodig.
Afbeelding: Pixabay/CCO Public Domain, Gerd Altmann